Mijn tante was gaan winkelen in de stad. Alle parkings stonden vol en ze moest haar auto parkeren in een straat, ver van het centrum, vlak voor een bloemenwinkel. Daarna stapte ze een kwartier tot in het centrum waar alle mooie winkels zijn.
Toen het sluitingstijd werd, wilde ze weer naar huis maar ze kon die straat niet meer vinden. Het werd alsmaar later maar de auto vond ze niet. Uiteindelijk heeft ze het aan een politieman gevraagd. Ze kon alleen zeggen dat haar auto vóór die bloemenwinkel stond. Gelukkig kon de agent haar helpen om de auto te vinden. "Ach meneer, wat dom van mij dat ik dit aan u moest vragen!", zei tante. Ze schaamde zich rot!
Toen ze het aan ons vertelde zei ze er nog bij:
Ik kon wel .. .. ..... ......
(2-2-5-6)